Kun jij meedoen? Voel jij je welkom en veilig om jezelf te kunnen zijn? Of is dit (soms) lastig vanwege bijvoorbeeld je beperking, je huidskleur, je afkomst, je geloof, je genderidentiteit of je liefde?
Inclusieve samenleving
Bouw samen met ons aan een inclusieve samenleving. Een samenleving waarin iedereen mee kan doen en zich welkom voelt. Want dat is wat we willen in Stichtse Vecht.
Graag horen we jouw ideeën
We snappen dat een inclusieve samenleving niet ‘vanzelf’ gaat. Dat er dingen moeten veranderen. Daarom luisteren we graag naar jouw ideeën. Draag je ook graag bij? Stuur dan een mail naar vooriedereen@stichtsevecht.nl. Je kunt ook mailen naar dit adres als je mee wilt denken over het thema LHBTIQ+, zie de webpagina over dit thema.
Lokale Inclusie Agenda
In 2021 hebben we een plan opgesteld om ervoor te zorgen dat iedereen zich welkom voelt en kan meedoen in Stichtse Vecht. Dat plan heet de Lokale Inclusie Agenda. Daarin staat wat we in 2021 al deden op het gebied van inclusie en wat onze ambities / plannen voor de volgende jaren waren.
Voortgang en vervolg
Sommige dingen gaan goed, andere kunnen nog beter. Het werken aan inclusie is nooit ‘af’. In de voortgangsrapportage lees je waar we nu staan en hoe we in 2024 verder werken aan inclusie.
Meld discriminatie
Maak je discriminatie mee of zie je het gebeuren? Meld het dan bij Art.1 Midden Nederland, binnen een jaar na het incident. Dit kan anoniem. Het expertisecentrum is er voor inwoners van alle Utrechtse gemeenten. Je kunt er ook terecht voor informatie en advies.
Bauke Kracht, Marianne Reinsma en Sonja Schalkwijk hebben zich verzameld in de woonkamer van de heer Kracht in zijn appartement in Bisonspoor. De deur naar het balkon staat open. Je kijkt aan de rechterkant uit op Safari en links op eetgelegenheid De Nijl. Er staat een bankje aan de overkant van de weg, volgens Kracht vaak toneel van baltsende jongeren, maar niet om 11.00 uur ’s ochtends. ‘Ik zit hier heerlijk,’ vertelt Kracht. ‘De huisarts en de Ark voor het bloedprikken zijn op loopafstand. Het is een mooie plek. Maar je gaat anders kijken als je in de wijkcommissie zit.’
Wijkcommissie Bisonspoor
Kracht, Reinsema en Schalkwijk zijn alle drie lid van Wijkcommissie Bisonspoor. Kracht is sinds dit jaar voorzitter, Reinsema is secretaris en al jaren lid, Schalkwijk heeft geen bestuursfunctie, maar is een zeer betrokken en gewaardeerd lid. De bijeenkomst in de huiskamer is geen toeval. Sosja Rooijmans, beleidsadviseur bij de gemeente, heeft gevraagd om dit gesprek om het te hebben over ‘inclusie’. Wat? Inderdaad: ‘inclusie’. Een term die niet bij iedereen een belletje doet rinkelen. Eerder dit jaar heeft Kracht over dit onderwerp al een enquête ingevuld van de gemeente. Die bleek zelf ook niet echt ‘inclusief’ oftewel: toegankelijk, zo erkent Rooijmans.
Je neemt altijd jezelf mee
Voordat Rooijmans kan starten met een introductie, wordt in het gesprek al duidelijk dat Kracht heel goed weet waar inclusie over gaat. Hij vertelt dat hij 3 jaar geleden samen met zijn vrouw naar Bisonspoor is verhuisd vanuit Anna Paulowna. Dat hij niemand kende, maakt volgens Kracht niets uit: ‘Je neemt altijd jezelf mee.’ Een mooi uitgangspunt, maar toch merkt Kracht op dat het lastig was om mensen te leren kennen in Bisonspoor: ‘In de appartementen zie en hoor je nauwelijks buren en er is geen ontmoetingsplek in de wijk. Eigenlijk is er niets in de wijk.’ Dit beaamt Schalkwijk: ‘Ook voor jongeren is hier niets. Er is eigenlijk een speelweide voor kinderen nodig.’
Een ontmoetingsplek om erbij te horen
De ontmoetingsplek is een van de speerpunten van de wijkcommissie. Ze organiseren jaarlijks een lunch en een nieuwjaarsbijeenkomst en daar komen veel buurtgenoten op af. Een structurele plek hebben ze niet. Vanuit eigen ervaring en wat zij horen van buurgenoten is daar veel behoefte aan. Een ontmoetingsruimte vergroot de leefbaarheid en kan er volgens de leden van de wijkcommissie voor zorgen dat mensen ‘erbij horen’. Dat is een mooie vertaling van ‘inclusie’. Hoewel mensen misschien niet perse buitengesloten worden in de buurt, is er blijkbaar ook geen sprake van ‘erbij horen’. Kracht geeft een tekenend voorbeeld: ‘Laatst zei Sonja mij gedag op straat, maar dat verwachtte ik helemaal niet, omdat ik hier bijna niemand ken.’
Wat hebben de jongeren van Stichtse Vecht nodig om mee te kunnen doen? ‘Een eigen plek in de buitenruimte in de verschillende wijken binnen Stichtse Vecht,’ zeggen Lodi en Haitham stellig. In bijna alle wijken van de gemeente hebben jongeren geen plek om bij elkaar te komen, chillen en hangen. Of deze plek is verouderd of weggestopt en is dus niet echt uitnodigend. ‘Het lijkt soms of volwassenen vergeten zijn hoe het was om jong te zijn. Dat je vooral met je vrienden wil hangen. Daar heb je wel een plek voor nodig.’
Behoefte aan plekken voor jongeren
Lodi en Haitham vertellen dat jongeren niet altijd weten hoe ze van zichzelf kunnen laten horen en dat zij als jongerenwerker daarom ook de stem van de jongeren in Stichtse Vecht vertegenwoordigen. ‘Jongeren hebben behoefte aan diverse plekken die aansluiten op hun leefwereld, maar die moeten we vooral samen met de jongeren, gemeente, buurtbewoners, wijkcommissies en misschien ook het bedrijfsleven zien te creëren. Anders is het gedoemd te mislukken.’
Op een donderdagavond gaan we op weg om het aan een aantal jongeren zelf te vragen.
Undercover als jongere
We rijden als eerste naar Zebraspoor. ‘In de zomer was het hier heel druk met sommige avonden wel 50 jongeren,’ vertelt Lodi. Vanavond is er geen jongere te bekennen. We staan wat te dralen tot er een vrouw langs fietst, ons net ontwijkt en toeschreeuwt ‘dat we zelf in het ziekenhuis terecht moeten komen.’ Verbaasd kijken we de vrouw na en we onderdrukken de neiging om iets terug te schreeuwen. Maar we snappen in één keer hoe spanning tussen jongeren en buurtbewoners snel kan oplopen.
Chillen bij de skatebaan
We rijden verder met de auto naar Fazantenkamp. ‘Bij de skatebaan staan altijd wel jongeren. Hoewel de half-pipe veel te hoog is en daarom niet uitnodigend is om te gebruiken als skater, maar alleen maar op te zitten,’ vertelt Lodi. Als we aan komen lopen, wordt er hard rond gereden met een scooter. We worden wantrouwend aangekeken, maar als ze Lodi en Haitham herkennen, komen 8 jongens en meisjes enthousiast aan lopen. ‘Gaan we iets leuks doen?’ vragen ze hoopvol aan Lodi en Haitham.
Vandaag geen activiteiten, maar er worden wel nieuwe plannen gemaakt. ‘Hoe is het om hier te staan?’ vragen we. ‘Prima,’ vertelt een meisje met blond haar. ‘We hebben hier een grote plek om met veel jongeren bij elkaar te komen. We kunnen muziek draaien en er is genoeg plek om nog wat te doen met elkaar. We zouden alleen ook wel een plek willen om te zitten. En als het regent is het niet fijn, want er is nergens een goed afdak.’ Ze vertellen dat ze eigenlijk nooit contact hebben met de buurtbewoners. ‘Als ze last van ons hebben, sturen ze de politie op ons af.’
Hangen onder een viaduct
Vervolgens rijden we naar een andere ‘hot spot’. We stoppen onder het viaduct naast de sportvelden bij Oostwaard. Het is donker en langs het water staat een groepje jongens. Het voelt bijna alsof ze zijn weg gestopt om maar niemand tot last te zijn. Als we ze aanspreken, willen ze best wel even met de gemeente praten. ‘Nee we zijn juist heel blij met deze plek. We zijn hier niemand tot last en het is echt onze plek. Toen we hier kwamen staan, moesten we van de wijkagent de plek schoonvegen. In ruil daarvoor zouden we bankjes krijgen. Maar toen bleek het potje leeg. Dus nu moeten we tot januari wachten. Dan is er weer geld. Als we dus al iets zouden willen, dan zijn het een paar bankjes.’
Gezamenlijke verantwoordelijkheid
Uit de verhalen lijkt het of een plek voor jongeren altijd minder belangrijk is dan de ervaren overlast. En is het vooral een taak van de gemeente en politie om een geschikte plek voor jongeren te vinden. Zou het niet mooi zijn om er meer een gezamenlijke verantwoordelijkheid van te maken? Dus met buurtbewoners en jongeren zoeken naar een plek die voor iedereen werkt? Misschien een mooie aanpak om bij de volgende overlastmelding te gebruiken.
Op een maandagochtend lopen we het terrein van voetbalvereniging OSM op. Op het veld zien we een groep mensen fanatiek meedoen aan Walking Football. Vrolijke, bezwete gezichten met maar een doel voor ogen… de bal in het goal krijgen. Een extra moeilijkheidsgraad is dat je niet mag rennen maar moet lopen. Voor veel fanatieke spelers is dit erg lastig. Na de wedstrijd worden we hartelijk ontvangen in de kantine met een kop koffie en een banaan. We mochten in gesprek met het enige vrouwelijke lid van het genootschap en een man. Het blijken 2 zeer proactieve en positief ingestelde personen zijn.
Kun je in Stichtse Vecht doen wat je wilt in je vrije tijd?
‘Het belangrijkste is dat je zelf initiatief neemt om hobby’s op te pakken en te zoeken naar activiteiten die bij je aansluiten,’ geven de voetballers aan. “Er is keus genoeg in Stichtse Vecht. We vermaken ons in onze vrije tijd door te fietsen, boksen en schilderen. Een verbeterpunt is wellicht waar je de georganiseerde activiteiten kan vinden. Er is niet één vindplaats. Ook lijkt mij dat er voor de 13 tot 15 jarigen weinig te beleven is. Er zijn weinig activiteiten en ze zijn te oud voor het speeltuin en te jong voor de disco.’
Is het fijn wonen in Stichtse Vecht?
‘De laatste tijd is er veel aandacht voor Maarssenbroek. We voelen ons zelf wel veilig. We horen de verhalen wel over onveiligheid, maar ervaren het niet zo,’ vertellen onze tafelgenoten. ‘In onze wijk hebben we een appgroep waar ook de wijkagent in deelneemt,’ vertelt onze vrouwelijke tafelgenoot. ‘Dat vind ik een mooi voorbeeld van hoe de wijk snel met elkaar contact kan hebben voor als er toch iets gebeurt.’